Column: Pyjamaparty

14-06-2011 14:00

De afgelopen maanden, jaren, decennia hebben we al heel wat trends voorbij zien komen die niet voor herhaling vatbaar zijn. Zo hadden we ooit de wespentaille. Jezelf lekker insnoeren zodat je niet meer kan ademen. Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. We hebben de ingewikkelde kapsels gehad, à la Marilyn Monroe. Leuk, maar niet praktisch in deze overhaaste maatschappij. De wijde broeken in de discotijd. Fietste men toen ook al zoveel? En nou ja, de afgelopen jaren waren ook niet altijd even succesvol.

Niet dat we daar wat van leren. We gaan gewoon lekker door. Ik noem de succesvolle legging zonder rokje met een net te kort shirt erboven. Blubberkonten in een te strakke legging gehesen in de hoop modieus te zijn. Mislukt. Ik noem de Uggs. Het lijkt me dat ik daar niet meer over hoef te zeggen. De laatste keer dat ik dat overigens deed, kreeg ik prachtig geformuleerde en slecht gespelde bedreigingen naar mijn hoofd. Fashion is a bitch. Ik noem de jumpsuit die voor weinigen is weggelegd. Of voor niemand, als we mannen mogen geloven. Leuke festivalkleding, lekker met je jumpsuit op een dixietoilet. Of de maxidress waarin velen van ons eruit zien als een grote zak kolen. De enigen die zich in een maxidress kunnen vertonen, zijn de meisjes die er zelfs nog goed uitzien in een juten zak. Dat zijn er weinig, geloof me.

Maar er is één ding, één ding dat het ergste der ergste kan overtreffen. De pyjamabroek als modeitem. Gruwel. Wie het verzonnen heeft, weet ik niet. Maar het is afgrijselijk. Het is erger dan de geblondeerde breezermeisjes met een witte Blackberry die boven hun Nike Airmax een trainingsbroek en een bomberjack met bondkraag aantrekken. Het is erger dan de legging zonder rokje over een blubberkont. Het is erger dan het badpak van Borat. Erger dan de honderden, duizenden meisjes met dezelfde Vans aan. En erger dan de hoeveelheid huispakdragende vrouwen op de Libelle Zomerweek. Het is zelfs erger dan Uggs. Of wacht, nee, dat is niet waar. Maar toch.

Het gaat om die afgrijselijke broek zonder vorm. Het beginsel van al het kwaad. De broek die gemaakt is van dunne stof die zo lekker tussen je bilspleet gaat zitten. De broek waar een string zelfs zichtbaar onder is. De broek die onflatteus om je benen heen lubbert. De broek die een normaal mens aantrekt voor het slapen gaan. De broek die nooit in de goede maat te vinden is, of althans, zo lijkt het. Hij is áltijd te groot. Hij kleed niet af. Hij maakt je dik. Genadeloos. Je kont wordt enorm. Je bovenbenen hebben de omvang van een eeuwenoude boom. Je enkeltjes lijken verschrikkelijk dun, alsof je jaren in een hongersnood geleefd hebt. Een harembroek is er niets bij. Niets, zeg ik je.

En dan het printje. Het veel te drukke printje. Het psychedelische printje dat op de broek gedrukt is. Waar zelfs The Wall van Roger Waters geen koortsige drugsdroom meer bij lijkt. Het printje dat je niet moet zien als je LSD gebruikt hebt. Het wordt je dood. Nee. Het kan niet. Het bestaat niet. Dat dacht je. Het is er. De pyjamabroek met het psychedelische drugsdroomprintje. Doe het niet. Verbrand hem. Ritueel. Je ziet er niet uit in zo’n psychedelische pyjamabroek. Echt niet. Nee, jij ook niet. Ja, je was aan het ijlen toen je hem kocht. Het geeft niet. Maar trek hem nooit meer aan. En stuur hem al helemaal niet naar het Leger des Heils. Dat zou mensonterend zijn.

Beeld